
Nijlen, een dorp in de Antwerpse Kempen, ligt me bijzonder nauw aan het hart. Mijn voorvaderen zijn er geworteld, mijn opa en vader waren er onderwijzer en zelf woonde ik er bij mijn ouders van mijn zevende tot mijn 23ste levensjaar. Tot voor enkele decennia was er in de periferie van het dorp nog heel wat natuurschoon, dennenbossen en de (nu beschermde) ‘Kesselse Heide’. Ten tijde van mijn lidmaatschap van de DSB (Dietse Solidaristische Beweging)-VSM (Verbond van Solidaristische Militanten), oefenden we er soms met de militanten. Een ander Nijlens natuurgebied, De Wijngaardberg, is ooit het toneel geweest van een iets ambitieuzer evenement: de tweede Landdag en tegelijkertijd het eerste Kamp der Dinaso-studenten (13, 14 en 15 april 1935). Een boeiend verslag (met fotobijlage) van deze driedaagse verscheen in De Dinaso-student van mei 1935.
De keuze van Nijlen voor deze belangrijke bijeenkomst was misschien niet toevallig. De gebroeders Jan en Rik Claes, beiden DMO-ers, vormden er de kern van een actieve afdeling. Mijn vader (8 in 1935) herinnert zich nog goed het tafereel van een grote groep Dinaso's die (op 13 april 1935??) voorbij zijn woning op de Kesselsesteenweg marcheerde. De gebroeders Claes colporteerden bij die gelegenheid met Hier Dinaso!. Rik was ingenieur bij Gevaert in Mortsel, waar hij waarschijnlijk de invloed heeft ondergaan van zijn collega Ir. Jef De Langhe, een belangrijk ideoloog uit de eerste jaren van het Verdinaso. Misschien is de ‘gezonde’ omgeving een reden geweest waarom de leiding van de Dinaso-studenten de Wijngaardberg in Nijlen als locatie voor de landdag koos. Het verslag maakt er allusie op:
* De Dinaso-studenten hielden hun eerste Landdag te Gent in 1934. Die Landdag lukte prachtig; 1935: Nijlen. De Dinaso-studenten die nu een gesloten eenheid vormen beleggen hun landdag in de vrije natuur en schakelen hem rechtstreeks in de Dinasostrijd in.....Nijlen ligt aan de zoom der heide in de Antwerpse Kempen. Met volle teugen ademen wij de zware lucht der dichte sparrenbossen. Het is hier de Wijngaardberg en juist op deze gronden staat het A.K.V.S.-huis, een grote jeugdherberg.
Het progamma was goed gestoffeerd:
* Zondag 13 april.
Openingsvergadering
De openingsvergadering heeft plaats in een zonnige ruimte, midden de sparrenbomen. Een spreekgestoelte is aangebracht, in de Dinasovlag gewikkeld. De hoofdman der Verdinasoafdeling Universiteit Gent, die de inrichter is van deze landdag, die tevens als het eerste kamp der Dinaso-studenten mag beschouwd worden, groet de opgekomen studenten, kenschetst de landdag als een proeve tot beleving van het organische, in verbondenheid met natuur en volk. Twee referaten, die tot verdere studie en uitbouw dienen moeten, werden voorgedragen: 1. De taak van de Dinasostudent. 2. De zin van het politieke. De openingsvergadering wordt gesloten met het Prinsenlied.
Daarop gaan de studenten in de keuken werken en de studenten-militanten brengen de ruimte waar de volksvergadering zal doorgaan in orde. En zo wordt een reusachtige vlag aan een hoge mast boven in een dennentop gehesen dat ze van uren in het ronde te zien is. Ondertussen zijn de militanten van het Antwerpse Vendel binnen gefietst en in open lucht nemen wij gezamenlijk het avondmaal. Daarop onmiddellijk verzamelen en op propagandatocht: twee scharen per fiets, een schaar met de camion en een schaar te voet. Aldus worden op vier uren tijd tien omliggende gemeenten bewerkt, strooibriefjes onder de deuren gestoken en grote plakbrieven die de vergadering aankondigen aangeplakt.
* Zondag 14 april.
Zes uur is alleman op. Wij stappen in het gelid naar de Mis waar onze aankomst opzien baart. De grote plakbrieven die de vergadering van deze namiddag aankondigen schreeuwen op de muren. Na de Mis terug in het gelid en naar het kamp.
De colportagetocht
Het begint al harder te regenen en de mannen die nu op colportage tocht gaan zullen straks doornat terugkeren. De colportage is vruchtbaar: door de verschillende ploegen werden meer dan 250 bladen verkocht.
De Leidersvergadering
Intussen zijn de studentenleiders uit Zuid en Noord- Nederland in de schuur bijeengekomen en worden de richtlijnen voor de komende werking vastgelegd. Daarbij wordt een nieuw plan besproken voor de inrichting van de Jong-studentenorganisatie en de aanpassing in het Jongdinaso kader. Tenslotte wordt een schets voorgedragen van een uitbouw der universitaire afdelingen en een nieuwe bundeling in het verbond.
De Volksvergadering
Ondertussen komt het volk afgezakt. Fietsers in sportkostuum, burgers met een paraplu, boeren en arbeiders op hun klompen en in werkplunje. De vergadering wordt geopend met het Vlaggelied. Wim Lenaerts, student te Nijlen zit voor en leidt de spreker Juul Declercq, propagandaleider voor Vlaanderen, in. De Leider is door een erge keelontsteking weerhouden. Dit is een erge tegenslag vooral voor de Noord-Nederlandse studenten die met zulk verlangen naar zijn komst hadden uitgezien. De voorzitter spreekt een hartig woordje tot diens streekgenoten en daarop neemt de propagandaleider voor Vlaanderen het woord. Hij pakt ze langzaam aan, die gave kerels uit de Kempen, draait ze naar zijn hand en de ontbolstering begint. Op dat ogenblik wordt de slagregen een echte stortvloed, maar ze blijven staan, die mannen van ons volk, tot het water hen in de klompen staat. Een van ons had ondertussen zijn blikken over de onder de sparren schuilende menigte laten gaan en telde ze per kop: 345 juist, waaronder een honderdtal studenten.
De Feestvergadering
En terwijl de studenten-militanten het plein opruimen, trekken de overigen groepsgewijze naar het Hotel Picardie, waar de feestvergadering plaatsgrijpt, door een gezellig samenzijn omlijnd, waar wij nu eens hartelijk met onze kameraden uit het Noorden verbroederen kunnen. Ons gehele liederenrepertorium wordt afgezongen. Mr. Willem Melis, Vendelleider Otto Spitaels en student Jan van der Pas namens de Noord-Nederlandse studenten spraken er korte maar hartige woorden. Nadat wij er weer eens flink de innerlijke mens versterkt hadden, werd het woord verleend aan student Maurits Seys, die er handelde over ‘Levenssynthese door het Dinaso’. Met het Prinsenlied werd de vergadering geheven en onder dreunend Heilgeroep namen de Rijks-Nederlandse Dinasostudenten, die met een dertigtal naar Vlaanderen waren gekomen, afscheid. Wij marcheerden naar de Wijngaardberg terug, waar een kampvuur de gezichten belichtte die aan het dromen gingen bij de Middeleeuwse liederen door Wim van Hove met schouwende stem gezongen.
* Maandag 15 april
De Studievergadering
Met het veertigtal dat wij nog zijn, horen wij de inleiding aan van Herman Viette, inleiding tot de studie van het sociale vraagstuk, waar zich achteraf een levendige bespreking over ontspon.
De Namiddagwandeling
Na het middageten gingen wij gezamenlijk op wandel door de heide, langs de Nete en over de drassige gronden waar de verbinding met het Albertkanaal wordt aangelegd. En wij vermoeien ons terdege, terwijl Wim de nodige oriëntatie geeft.
Het grote kampvuur
De mannen van het offer hadden, terwijl onze wandeltocht ons naar avonturen leidde, dapper pannenkoeken gebakken, die we rond een deftig vuurtje lekker opsmulden. Daarna laaide het vuur onder de zorgzame hand van Vendelleider Spitaels hoog op en de liederen galmden, Middeleeuwse, Geuzen- en strijdliederen. Er werd voorgedragen en verteld. Een der kameraden richtte het woord tot de 30 arbeiders die daarrond stonden te luisteren en spraken zoals een student tot zijn volk spreken moet: onze plaats is schouder aan schouder in hetzelfde gelid voor de herwording van ons volk. Daarom, komt in het Verdinaso! Een laatste plechtige zang van het Prinsenlied besloot deze tweede landdag. En wanneer wij op dinsdag morgen in de regen afreisden waren we rijke en gelukkige mensen. En als wij onze indruk in een leus kunnen samenvatten, dan is het wel deze: “Onszelf en ons volk veroveren!” Heil 't Dinaso!
Over het Verbond van Dinaso-studenten, werd tot dusver nauwelijks onderzoek verricht. Een proefschrift uit 1987 vermeldt slechts dit:
* Het verbond van Dinaso-studenten was vooral actief aan de universiteiten van Gent en Leuven. In Gent stond dit verbond eerst onder de leiding van Norbert de Witte, later werd het geleid door Raf Renard en tenslotte door Albert Derbecourt. In Leuven werd het o.a. geleid door Jef van Bilsen.
De Witte was op de Nijlense landdag ‘de kampleider’ en Van Bilsen sprak er een begroetingsrede uit namens de Leuvense studenten. Die werd in het verslag opgenomen “omdat ze de beste weergave is van de geest die deze 2de landdag bezield heeft”:
* Wij zijn hier samengekomen op de ondankbare bodem der Antwerpse Kempen. Hier willen wij daadwerkelijk een brok Dinaso gemeenschapsleven, ook met het landvolk. Maar hier te Nijlen: indien na dit kamp niets overblijft van ons dinasogeloof, van ons nieuw leven, van onze zekerheid in de snel naderende zege dezer volkse revolutie, dan is ons goud slechts klatergoud, dan is ons vuur slechts strovuur, dan zijn wij Joris van Severen en het Dinaso niet waardig, want dan hebben wij de oude wereld in ons niet overwonnen. De revolutie om ‘Dietsland en Orde’ is ook voor ons een politieke strijd: wij moeten haar mede bevechten op de concrete realiteit van iedere dag. Er is het fictieve leven en er is het werkelijke leven. Wij studenten hebben steeds slechts het fictieve leven gekend, dat is het abstraherende en het geïsoleerde leven. Indien we iets willen doen voor het Dinaso dan moeten wij van nu af onszelf de fysieke en geestelijke inspanning opleggen om in het werkelijk leven te gaan staan. Dan pas kunnen we goede Dinaso's worden.
De twee hogervermelde referaten werden in hetzelfde nummer van De Dinaso-student afgedrukt. Ik hoop er in een volgende nieuwsbericht op terug te komen en ook nog verder onderzoek te doen over het Verbond van Dinaso-studenten. Zelf bezit ik in mijn collectie twee nummers van De Dinaso-student, waaronder het kleinood dat de aanleiding vormde tot dit artikel.