
Jef François (1901-1996) is voornamelijk bekend als medestichter van het Verdinaso (Verbond van Dietse Nationaal Solidaristen), de beweging van Joris van Severen, en als leider van de Dinaso Militanten Orde. Minder geweten is zijn engagement aan het Oostfront, eerst in het Vlaams Legioen, daarna in de SS-Divisie Langemarck.
De vermaarde historicus Pieter Jan Verstraete stuitte tijdens onderzoekswerk voor zijn biografie van Reimond Tollenaere toevallig op het dagboek van Jef François als Oostfrontvrijwilliger van augustus 1941 tot juni 1942. Dit dagboek is een uniek document, om twee redenen. Het is het enige frontdagboek van een Vlaams officier in die periode. “Als egodocument”, stelt Verstraete terecht, “vormt het een bijzonder waardevol getuigenis.” Hij had de gelukkige reflex het volledige dagboek te laten fotokopiëren, ondanks de buitensporige prijs die het Krijgsauditoraat daarvoor aanrekende: 30 Belgische frank per bladzijde.
Er is een tweede reden om van “uniek” te spreken: intussen is het originele dagboek van Jef François spoorloos verdwenen uit zijn gerechtelijk dossier. En niemand die van iets weet, natuurlijk. Alles wat ervan overblijft is de unieke kopie die Verstraete liet maken en die nu de basis is van zijn boek over François.
Jef François werd op 22 mei 1901 te Gent geboren in een gezin van twaalf. Hij wordt er Vlaamsgezind aan het Sint-Amandscollege en door bezoekjes aan het Gentse oud-strijderslokaal Uilenspiegel. In 1930 begint hij in Gent met de oprichting van een Vlaamse Militie die eind 1931 één van de eerste kernen vormt van de Dinaso-Militie (DM, later Dinaso Militanten Orde, DMO). Intussen hebben Joris van Severen, Wies Moens en Jef François het Verdinaso gesticht. Samen met Jef Missoorten bouwt François de DM uit tot een geducht verweerkorps dat antwoord biedt aan de toenemende agressie van links (socialisten en communisten).
De moord op Joris van Severen op 20 mei 1940 leidt spoedig tot de ondergang van het Verdinaso. Dat gaat op in de “Eenheidsbeweging VNV”, maar daarin vindt François zijn plaats niet. Als op 22 juni 1941 Duitsland de Sovjet-Unie binnenvalt, wordt door het VNV een Vlaams Legioen opgericht, een vrijwilligerseenheid die aan Duitse zijde meevecht tegen het communisme. Dat ligt François stukken beter. Hij meldt zich onmiddellijk als vrijwilliger en krijgt de rang van onderluitenant.
François had eigenlijk geen militaire ervaring. In oktober 1939 was hij wel gemobiliseerd voor het Belgische leger en in mei 1940 was hij met zijn eenheid in het zuiden van Frankrijk terechtgekomen. Hij was wel gewoon aan strakke discipline door vanaf zijn 18de vijf jaar lang als kadet op de lange omvaart over de wereldzeeën te varen.
Het dagboek van Jef François valt op door zijn scherpe waarneming van het alledaagse soldatenleven en zijn belangstelling voor mens en natuur, merkt Verstraete terecht op. “Steeds weer is hij bekommerd om het lot van vrienden”. In juni 1942 wordt François tijdens gevechten bij de Wolchow gekwetst aan zijn been en tevens besmet met malaria. Op vraag van Richard Jungclaus, de gevolmachtigde in Brussel van SS-leider Heinrich Himmler, keert hij in augustus 1942 terug naar Vlaanderen. Hij wordt meteen benoemd tot Standaardleider van de Algemene-SS Vlaanderen.
François voert een grondige zuivering uit binnen het ledenbestand van die organisatie, waarin nogal wat politieke opportunisten waren binnengeslopen. Druk op de leden om zich aan te melden bij de Waffen-SS voor krijgsdienst aan het Oostfront is een van zijn werkwijzen. Door zijn eigengereid optreden komt hij meermaals in botsing met zijn Duitse meerderen. Zo geeft hij aan alle SS-eenheden in Vlaanderen het bevel om in hun contacten met de Duitse overheid enkel nog het Nederlands te hanteren.
In september 1944 staat François mee in voor de evacuatie van Vlaamse vluchtelingen naar Duitsland. Na de oorlog wordt François tweemaal ter dood veroordeeld, een keer in Gent voor zijn persoonlijk aandeel in de collaboratie, en een tweede keer in Antwerpen in het collectieve proces rond het tijdschrift De SS-man. Pas in 1950 wordt hij begenadigd en wordt zijn straf omgezet in levenslang. In juli 1952 komt hij voorwaardelijk vrij. Hij kan professioneel nergens terecht en wordt dan maar handelsvertegenwoordiger in brandstoffen.
In de periode 1968-1969 werkt hij op het Volksunie-secretariaat in Berchem. Daar heb ik hem ooit toevallig ontmoet. Een kleine, zelfbewuste man, snel reagerend en uitgesproken vriendelijk. Hij heeft nog veel geschreven in bladen van oud-Oostfronters en was in de verste verte niet gebroken. De 95-jarige Jef François overlijdt in zijn geboortestad Gent op 30 juni 1996.
Het bijzondere aan deze dagboek-uitgave is dat het - uiteraard - niet achteraf is geschreven en ook niet met een instelling van preventieve zelfverdediging. Dat maakt het absoluut uniek. Het is bovendien rijk geïllustreerd met originele foto’s uit de verzameling Luc de Bast.
Met Jef François aan het Oostfront kost € 26 (verzending incluis) en kan verkregen worden door storting op rek. nr. BE64 4627 2867 9152 van de auteur, P.J. Verstraete, 8500 Kortrijk.