De betreurde Karel Luyckx heeft het verschijnen van de door hem samengestelde bundel amper mogen meemaken. Hij had het idee opgevat om middels dit boek een aantal Nederlanders uit Noord en Zuid (dus inclu-sief Vlamingen) aan het woord te laten over een hereniging van de in 1830 in twee staten opgedeelde Nederlanden en vond daartoe een dertigtal pennen bereid.
Pennen van wel heel erg verscheiden allooi weliswaar. Want nogal wat onder hen mikten veeleer op een vereniging van Vlaanderen met Nederland dan op een hereniging van de toenmalige Nederlanden. In de meest serieuze bijdrage (dixit Hendrik Carette in Meervoud) – deze van Peter Debrabandere, de hoofdredacteur van Neerlandia – wordt daar terecht de aandacht op gevestigd: “Wie de term hereniging gebruikt, moet beseffen dat die eigenlijk alleen maar kan slaan op het opnieuw bij elkaar brengen van wat ooit bij elkaar hoorde: de Bourgondische Nederlanden (15e eeuw), de Zeventien Provinciën (16e eeuw) en later het Koninkrijk der Nederlanden (1815-1830), ongeveer het huidige Nederland, België en Luxemburg. De term hereniging steunt dus op een historische motivatie. Een pleidooi voor de hereniging van Nederland en Vlaanderen steunt op de foute veronderstelling dat er ooit een exclusief Nederlands-Vlaamse eenheid geweest is, die nu hersteld zou kunnen of moeten worden.”
‘Het grote misverstaan. Nadenken over de hereniging van de Nederlanden’ werd, mede door deze misvatting, meteen ook tot een spreekbuis voor een amal-gaan van Groot- en Heel-Nederlanders, waarbij de eerstgenoemden volop getuigen over hun wel zeer gebrekkige kennis van onze geschiedenis – en meteen de geschiedenisvervalsing van onze gewesten doorheen de eeuwen in de hand konden werken. De bundel ontbreekt het mede daardoor wel aan draagkracht en propagandistische daadkracht omtrent de vooropgezette te propageren herenigings-idee.
De hoger omschreven “mankementen” in acht genomen kunnen we de lec-tuur van deze verzamelbundel niettemin aanbevelen. “In het huis des vaders zijn immers vele woningen” – en is er plaats voor allen die zich Nederlan-ders weten. Dat het Groot-Nederlandse perspectief – alleen maar berustend op het taalgegeven – een eeuwenlang gemeenschappelijk Heel-Nederlands verleden zou overstijgen, is een stelling die destijds al een Wies Moens, geconfronteerd met de realiteit van de feitelijkheden, achter zich diende te la-ten.
Al met al brengt dit boek uiteenlopende waarheden en inzichten samen die niet steeds convergeren, maar het waard zijn er kennis van te nemen. En biedt het aanleiding om zich te bezinnen over waar het in 1830 fout gelopen is.
Met bijdragen van:
Kees Middelhoff (†) – Thierry Butez – Derk Jan Eppink – Joost Hintjen – Marlies Lamont-Brouwers – Miguel Timmermans – Paul van Vliet (†) – Nicoline van der Sijs – Kelly Keasberry – Eddy Serie – Peter Debrabandere – Marinel Gerritsen – Ankie Gijsel – Vik Eggermont (†) – Matthias Storme – Gerard den Burger – Alexander Karel Evrard – Kurt Lapere – Marita Mathijsen – Jan Peumans – Henk Houwaart – Elly van der Smissen – Iem Al Biyati – Ignace Lowie – Jan Neckers – Ulrich van Spitael – Marleen Tollenaere – Hans Nelis – Philippe Degrande.